Reisdagboek Part XI
Door: Melle van Gelderen
Blijf op de hoogte en volg Melle
26 September 2012 | Myanmar, Nyaungshwe
Gegroet allen,
Ik ben weer vele ervaringen rijker, heb mooie dingen gezien en toffe mensen ontmoet, maar ik heb ze simpelweg niet opgeschreven. In Lombok, Bali en Java heb ik mijn dagboek even links laten liggen, omdat ik even geen behoefte had om te schrijven. De vulkaan Brinjani was fantastisch, de tempel van Borobodur imponerend en Yogyakarta was erg relaxed, dat kan ik jullie in ieder geval meegeven!
Nu zit ik in Birma, en elke dag in dit land is weer een speciale ervaring. Het heeft mijn behoefte om te schrijven weer aangewakkerd en zie hier: een versch gemalen reisverhaal!
BIRMA
Ik heb enorm veel zin om naar Birma te gaan. Ik noem het land Birma, officieel heet het Myanmar maar die naamsverandering is gemaakt door het militaire regime, in een poging om het Britse koloniale verleden uit te wissen. Niet dat de Britten nou de schoonheidsprijs verdienen maar het militaire regime verdient dat zeker niet. En bovendien vind ik Birma lekkerder klinken.
Het land moet schitterend zijn, de geschiedenis is intrigerend, de mensen vriendelijk en bovendien is Birma nog niet 'verpest' door toerisme. Na drie maanden ben ik even klaar met de drukke, toeristische hotspots en is mijn manier van reizen veranderd. Ik probeer een balans te vinden tussen de toeristische plekken( die toeristisch zijn voor een reden, dus vaak absoluut de moeite waard zoals Borobodur op Java) en simpelweg ergens 'zijn'. Mensen ontmoeten, met de locals praten en zoeken naar het ritme van een plek. Hoe leven de mensen, wat is mooi en wat niet; dat soort dingen. Bovendien merk ik dat ik meer schoonheid zie in kleine dingen, zoals een lachende moeder met haar kind, dan in een tempelcomplex of een wit strand.
Maar goed, ik ga dus naar Birma. Mijn visum heb ik aangevraagd in Bangkok, en dat ging behoorlijk soepel. Ik heb voor de zekerheid maar niet vermeld dat ik journalist ben, en al helemaal niet dat ik momenteel zonder werk zit. Nee hoor, deze jongen werkt al drie jaar in een restaurant en de vier jaar daarvoor was hij koerier. Er worden mij verder geen vragen gesteld en ik kan voor een paar euro extra mijn visum dezelfde dag ophalen.
Ik ben blij dat ik Bangkok ga verlaten want ik heb het er niet echt naar mijn zin. De mensen in het hotel zijn wantrouwend. De eerste dag slaap ik uit omdat ik middenin de nacht ben aangekomen. Bonkt er om 12 uur meteen iemand op m'n deur omdat ik niet ben uitgecheckt. Nee gast, ik wil nog een paar dagen blijven. Dat is dan wel prima maar dan moet ik wel meteen betalen voor de volgende nacht. En dat elke dag. Dat heb ik nog niet meegemaakt. In Indonesie en Maleisie betaal je hooguit voor de eerste nacht en reken je de rest af als je vertrekt. Erg onpersoonlijk allemaal.
Een ander voorbeeld. Ik loop over Ko San Road met een leeg plastic flesje in mijn hand. Ik wil het niet op straat kieperen zoals de meesten dat doen dus ik zoek naar een prullenbak. Dat is hier zo'n beetje als zoeken naar een varken in een moskee maar dan zie ik een eetkarretje met een vuilniszak. Ik gooi mijn flesje erin en word meteen belaagd door een tierende Thaise vrouw die het flesje uit de vuilniszak haalt en in mijn handen drukt. Zo heb ik hier meer ervaringen met ronduit nare Thaise figuren en in combinatie met de drukte en hitte van Bangkok ben ik blij dat ik mijn biezen kan pakken. Ik ben er zeker van dat Thaise mensen op andere plaatsen ontzettend vriendelijk zijn, maar mijn ervaringen op deze plek zijn vrij negatief. En ik bedoel het allemaal nog wel zo goed....
Hoe het ook zij, ik ga dus naar Birma. De vlucht is fantastisch. Ik heb al behoorlijk wat keren gevlogen, maar de lucht en de wolken die ik nu zie heb ik nooit eerder gezien. Het prikkelt mijn fantasie en ik zit als een klein jochie dat voor het eerst vliegt uit het raam te staren, fantaserend dat ik door een sprookjesachtig koninkrijk vlieg, dat verborgen ligt tussen de wolken. Ik hoop dat dit een voorbode is van wat komen gaat.
Dan word ik vrij ruw uit mijn fantasie getrokken als het wolkendek wegtrekt en een golfbaan zich ontvouwt. Dan landen we en het eerste wat ik hoor is de nieuwste cd van Madonna. Het vliegveld is behoorlijk modern en ik heb zo het idee dat deze eerste kennismaking met Birma niet symbool gaat staan voor de rest van mijn reis.
In de bus naar het vliegveld van Bangkok heb ik Alex ontmoet, een toffe Engelse gozer die net als ik voor een lange tijd aan het reizen is. We nemen samen een taxi en gaan op zoek naar een guesthouse.
Ik voel mij wederom een klein jochie als ik op de achterbank van de krakkemikkige taxi zit en door de straten van Yangon rijd. Ik ben benieuwd naar alles, aangezien ik niet goed weet wat ik van dit land moet verwachten. De wegen zijn prima, en dat verrast mij enigszins. Mooi was trouwens dat de taxichauffeurs op het vliegveld toegaven dat als je een stukje verder loopt, je voor minder geld een taxi kan krijgen. Ze wezen ons zelfs de weg! Dat is toch geniaal.
Ik had een beetje op internet gekeken en Chan Myae Guesthouse werd aanbevolen. Mooi op een centrale lokatie en ontzettend vriendelijk personeel. Klinkt goed, mooi checken die hap, denk.
Soms kom je op een plek waar je je meteen thuis voelt. Dit is zo'n plek. De receptie/huiskamer is gezellig en we worden begroet door een vriendelijke Birmeze dame.Twee jongens nemen onze tassen aan en de senior van het gezelschap komt met een glas koud mineraalwater aanzetten. We krijgen een prima kamer voor een redelijke prijs en de toon is gezet: het gaat helemaal goedkomen hier.
Nadat we ons hebben geinstalleerd gaan we de straat op, op zoek naar wat voedsel. Het eerste dat opvalt is dat het donker is op straat. Er is vrijwel geen straatverlichting en ook uit de gebouwen komt weinig licht. De Britse koloniale invloeden zijn goed zichtbaar. Ik krijg een beetje het gevoel dat ik op de set van een 19e eeuws kostuumdrama loop, bewoond door mensen in de 21e eeuw. De gebouwen zijn oud, sommigen staan leeg, de meesten zijn bewoond en er zijn vele kleine winkeltjes maar we moeten redelijk ons best doen om een restaurant of supermarkt te vinden. Heel anders dan de meeste Aziatische steden waar ik tot nu toe ben geweest, waar je nooit meer dan 30 passen bent verwijderd van een Seven Eleven.
We eten uiteindelijk bij een kraampje op straat, en op de terugweg schuif ik aan bij een groep locals die in een zijstraat de wedstrijd van Manchester United(samen met Liverpool verrweg de populairste club in Azie) zit te kijken. Alex gaat terug naar het guesthouse want hij heeft in de slecht verlichte straten zijn teen gestoten en het bloedt als een rund. Ik schuif aan, ga zitten op een gammele plastic kruk en juich mee bij elke goal van United. Ik probeer tevergeefs een gesprek aan te knopen, niemand spreekt Engels, maar als ik de naam Robin van Persie noem, zorgt dat voor goedkeurende blikken en enthousiast gejoel.
De volgende dag ga ik Yangon verkennen en ik ontmoet al snel een man die mij een kaart overhandigt en mij graag een aantal plekken in de stad wilt laten zien. Zijn Engels is op z'n best vrij gebrekkig te noemen en ik begrijp niet veel van wat hij vertelt maar ik waardeer zijn inspanningen enorm. Hij geeft les in 'wood carving' en verdient daar 80 dollar per maand mee. Dit lijkt mij een respectabel beroep en ik trek daaruit de conclusie dat een hoop mensen het met minder moeten doen.
We gaan naar een meer in de stad en ik zie daar een puik staaltje machtsvertoon op het water drijven. Een gigantische boot, meer een drijvend paleis, schreeuwt direct om aandacht. De boeg bestaat uit twee enorme, met bladgoud bedekte vogels en op het dek staat een paleis waar elke zichzelf respecterende sultan trots op kan zijn. Mijn 'gids' vertelt mij dat het een replica is van de boot waarmee de koning vroeger van Mandalay naar Bagan reisde. Dat moet een gezicht zijn geweest.
Ik neem afscheid van mijn tijdelijke vriend en verken de stad verder in mijn eentje. Het is hier regenseizoen maar ik loop de hele dag in de brandende zon. Het regent een half uurtje, meer niet. Ik zoek wat verkoeling in een tempel en loop dan terug naar het hotel. Ik loop langs veel leegstaande gebouwen en vervallen herenhuizen, waar nog wel mensen in lijken te wonen. Bij vlagen lijkt het of ik in een spookstad loop. Tegelijkertijd staat Yangon vol met prachtige tempels en pagoda's. Een gemiddelde pagoda zou in een ander land een toeristische attractie zijn en hier vind je ze bij wijze van spreken op iedere straathoek. Het contrast tussen de prachtige, met bladgoud bedekte tempels en de vervallen, leegstaande gebouwen is opmerkelijk.
De volgende dag nemen we de nachtbus naar Inle Lake, waar ik, als alles goed gaat, vrijwilligerswerk ga doen in een weeshuis. Ik weet nog niet precies wat ik daar ga doen maar ik probeer te helpen daar waar ik maar kan. Engelse les, computerles, sporten: dat soort dingen. Het voelt goed om iets terug te gaan doen en de kinderen te helpen. En daarnaast is het voor mijzelf een unieke mogelijkheid om de cultuur en de mensen van Birma te leren kennen. Bovendien schijnt Inle Lake een schitterende plek te zijn dus dat zijn allemaal mooie dingen.
Ik heb een hoop nare verhalen gelezen over de busritten in Birma, dus ik ben benieuwd hoe deze tocht gaat worden. Het begint in ieder geval goed. De bus is helemaal prima en we krijgen zelfs een hapje en een drankje. We rijden over een verlaten tweebaans-snelweg naar het noorden. Het enige verkeer dat we zien, bestaat uit andere bussen. Als het donker wordt, lijkt het of we over een spookweg rijden. Er is geen verlichting en in de wijde omgeving is nergens teken van leven te bespeuren; nergens is licht te zien. Af en toe stoppen we, midden op de snelweg, voor een plaspauze en in mijn geval een rookpauze. Daar sta ik dan, op een snelweg in Birma, een peukie te doen, omringd door duisternis en rochelende, gehurkt plassende Birmezen, verlicht door de koplampen van de bus, de enige kunstmatige lichtbron in een straal van twintig kilometer. Het voelt als een avontuur.
Even later stoppen we bij een restaurant in the middle of nowhere. Alex en ik gaan naar binnen om een happie te eten en we worden binnen no time omringd door een stuk of acht kinderen die ons met open mond en grote ogen aanstaren. Ik ben het één en ander gewend van Indonesie, waar je als blonde buitenlander nogal de aandacht trekt, maar dit slaat alles. Ik glimlach vriendelijk en zeg gedag in de Birmeze taal en de groep toeschouwers om ons heen wordt almaar groter. Dit is hoe Justin Bieber zich moet voelen op een kinderfeestje.
Na een uiterst comfortabele busrit van een uur of twaalf komen we aan op onze bestemming. Het is zes uur ‘s ochtends en we charteren een wagen die ons voor 3 dollar de man naar Nyaungsweh brengt, het basiskamp voor Inle Lake.
Mijn eerste keus voor accomodatie is Four Sisters (er zijn er nog twee over), omdat deze dames nauwe banden hebben met het weeshuis dat ik ga bezoeken. Het zit helaas vol maar we gaan er ‘s avonds wel eten. Als ik vertel dat ik ga helpen in het weeshuis kan ik niet meer stuk. We krijgen een vorstelijke maaltijd voorgeschoteld en mogen zelf bepalen wat we ervoor betalen. Dat voelt ietwat ongemakkelijk want we willen wel de vriendelijkheid en gastvrijheid op gepaste wijze belonen. Nadat we tot een bedrag zijn gekomen waar wij, en hopelijk ook de zusters, vrede mee hebben, gaan we terug naar het hotel om van wat broodnodige nachtrust te genieten.
De volgende dag spelen we ongeneerd de toerist en laten we ons per boot rondleiden over het fantastische meer. Het ‘Jumping Cat Monestary’ valt een beetje tegen(de katten die ik zie, liggen stuk voor stuk te pitten) maar de rest van de trip is top. Hoogtepunt voor mij is het schuilen in een leegstaand restaurant op palen, midden op het meer, in het goede gezelschap van mijn Engelse kompaan en onze guitige Birmeze gids, uitkijkend over het meer en de omringende heuvels die voor even worden belaagd door een heftige regenbui.
De volgende ochtend word ik tijdens het ontbijt begroet door U Tet Tun, de weeshuisvader. Het is een vriendelijke man met een warme uitstraling en we spreken af dat hij mij de volgende ochtend komt ophalen om naar het weeshuis te gaan.
Inmiddels zit ik hier ruim een week, en ben ik de afgelopen vijf dagen elke dag naar het weeshuis gegaan. De kinderen zijn fantastisch, en iedereen doet hart zijn best om mij thuis te laten voelen. Ik doe op mijn beurt mijn best om te helpen. De volgende keer schrijf ik over mijn ervaringen in het weeshuis. Ik kan alvast vertellen dat het een speciale en unieke ervaring is.
Ik wil bij deze namens de kinderen de hartelijke groeten doen aan Robert en Christine. De internetverbinding hier is zo traag dat ik niet mijn hotmail kan openen, dus ik hoop dat het jullie via deze route bereikt! Ook zijn de kinderen benieuwd hoe het met Lisanne gaat, en ook zij krijgt de hartelijke groeten!
En ik wil graag mijn foto’s met jullie delen, maar zoals gezegd is de internetverbinding hier belabberd. Dat zal dus even moeten wachten.
Aju!
Ik ben weer vele ervaringen rijker, heb mooie dingen gezien en toffe mensen ontmoet, maar ik heb ze simpelweg niet opgeschreven. In Lombok, Bali en Java heb ik mijn dagboek even links laten liggen, omdat ik even geen behoefte had om te schrijven. De vulkaan Brinjani was fantastisch, de tempel van Borobodur imponerend en Yogyakarta was erg relaxed, dat kan ik jullie in ieder geval meegeven!
Nu zit ik in Birma, en elke dag in dit land is weer een speciale ervaring. Het heeft mijn behoefte om te schrijven weer aangewakkerd en zie hier: een versch gemalen reisverhaal!
BIRMA
Ik heb enorm veel zin om naar Birma te gaan. Ik noem het land Birma, officieel heet het Myanmar maar die naamsverandering is gemaakt door het militaire regime, in een poging om het Britse koloniale verleden uit te wissen. Niet dat de Britten nou de schoonheidsprijs verdienen maar het militaire regime verdient dat zeker niet. En bovendien vind ik Birma lekkerder klinken.
Het land moet schitterend zijn, de geschiedenis is intrigerend, de mensen vriendelijk en bovendien is Birma nog niet 'verpest' door toerisme. Na drie maanden ben ik even klaar met de drukke, toeristische hotspots en is mijn manier van reizen veranderd. Ik probeer een balans te vinden tussen de toeristische plekken( die toeristisch zijn voor een reden, dus vaak absoluut de moeite waard zoals Borobodur op Java) en simpelweg ergens 'zijn'. Mensen ontmoeten, met de locals praten en zoeken naar het ritme van een plek. Hoe leven de mensen, wat is mooi en wat niet; dat soort dingen. Bovendien merk ik dat ik meer schoonheid zie in kleine dingen, zoals een lachende moeder met haar kind, dan in een tempelcomplex of een wit strand.
Maar goed, ik ga dus naar Birma. Mijn visum heb ik aangevraagd in Bangkok, en dat ging behoorlijk soepel. Ik heb voor de zekerheid maar niet vermeld dat ik journalist ben, en al helemaal niet dat ik momenteel zonder werk zit. Nee hoor, deze jongen werkt al drie jaar in een restaurant en de vier jaar daarvoor was hij koerier. Er worden mij verder geen vragen gesteld en ik kan voor een paar euro extra mijn visum dezelfde dag ophalen.
Ik ben blij dat ik Bangkok ga verlaten want ik heb het er niet echt naar mijn zin. De mensen in het hotel zijn wantrouwend. De eerste dag slaap ik uit omdat ik middenin de nacht ben aangekomen. Bonkt er om 12 uur meteen iemand op m'n deur omdat ik niet ben uitgecheckt. Nee gast, ik wil nog een paar dagen blijven. Dat is dan wel prima maar dan moet ik wel meteen betalen voor de volgende nacht. En dat elke dag. Dat heb ik nog niet meegemaakt. In Indonesie en Maleisie betaal je hooguit voor de eerste nacht en reken je de rest af als je vertrekt. Erg onpersoonlijk allemaal.
Een ander voorbeeld. Ik loop over Ko San Road met een leeg plastic flesje in mijn hand. Ik wil het niet op straat kieperen zoals de meesten dat doen dus ik zoek naar een prullenbak. Dat is hier zo'n beetje als zoeken naar een varken in een moskee maar dan zie ik een eetkarretje met een vuilniszak. Ik gooi mijn flesje erin en word meteen belaagd door een tierende Thaise vrouw die het flesje uit de vuilniszak haalt en in mijn handen drukt. Zo heb ik hier meer ervaringen met ronduit nare Thaise figuren en in combinatie met de drukte en hitte van Bangkok ben ik blij dat ik mijn biezen kan pakken. Ik ben er zeker van dat Thaise mensen op andere plaatsen ontzettend vriendelijk zijn, maar mijn ervaringen op deze plek zijn vrij negatief. En ik bedoel het allemaal nog wel zo goed....
Hoe het ook zij, ik ga dus naar Birma. De vlucht is fantastisch. Ik heb al behoorlijk wat keren gevlogen, maar de lucht en de wolken die ik nu zie heb ik nooit eerder gezien. Het prikkelt mijn fantasie en ik zit als een klein jochie dat voor het eerst vliegt uit het raam te staren, fantaserend dat ik door een sprookjesachtig koninkrijk vlieg, dat verborgen ligt tussen de wolken. Ik hoop dat dit een voorbode is van wat komen gaat.
Dan word ik vrij ruw uit mijn fantasie getrokken als het wolkendek wegtrekt en een golfbaan zich ontvouwt. Dan landen we en het eerste wat ik hoor is de nieuwste cd van Madonna. Het vliegveld is behoorlijk modern en ik heb zo het idee dat deze eerste kennismaking met Birma niet symbool gaat staan voor de rest van mijn reis.
In de bus naar het vliegveld van Bangkok heb ik Alex ontmoet, een toffe Engelse gozer die net als ik voor een lange tijd aan het reizen is. We nemen samen een taxi en gaan op zoek naar een guesthouse.
Ik voel mij wederom een klein jochie als ik op de achterbank van de krakkemikkige taxi zit en door de straten van Yangon rijd. Ik ben benieuwd naar alles, aangezien ik niet goed weet wat ik van dit land moet verwachten. De wegen zijn prima, en dat verrast mij enigszins. Mooi was trouwens dat de taxichauffeurs op het vliegveld toegaven dat als je een stukje verder loopt, je voor minder geld een taxi kan krijgen. Ze wezen ons zelfs de weg! Dat is toch geniaal.
Ik had een beetje op internet gekeken en Chan Myae Guesthouse werd aanbevolen. Mooi op een centrale lokatie en ontzettend vriendelijk personeel. Klinkt goed, mooi checken die hap, denk.
Soms kom je op een plek waar je je meteen thuis voelt. Dit is zo'n plek. De receptie/huiskamer is gezellig en we worden begroet door een vriendelijke Birmeze dame.Twee jongens nemen onze tassen aan en de senior van het gezelschap komt met een glas koud mineraalwater aanzetten. We krijgen een prima kamer voor een redelijke prijs en de toon is gezet: het gaat helemaal goedkomen hier.
Nadat we ons hebben geinstalleerd gaan we de straat op, op zoek naar wat voedsel. Het eerste dat opvalt is dat het donker is op straat. Er is vrijwel geen straatverlichting en ook uit de gebouwen komt weinig licht. De Britse koloniale invloeden zijn goed zichtbaar. Ik krijg een beetje het gevoel dat ik op de set van een 19e eeuws kostuumdrama loop, bewoond door mensen in de 21e eeuw. De gebouwen zijn oud, sommigen staan leeg, de meesten zijn bewoond en er zijn vele kleine winkeltjes maar we moeten redelijk ons best doen om een restaurant of supermarkt te vinden. Heel anders dan de meeste Aziatische steden waar ik tot nu toe ben geweest, waar je nooit meer dan 30 passen bent verwijderd van een Seven Eleven.
We eten uiteindelijk bij een kraampje op straat, en op de terugweg schuif ik aan bij een groep locals die in een zijstraat de wedstrijd van Manchester United(samen met Liverpool verrweg de populairste club in Azie) zit te kijken. Alex gaat terug naar het guesthouse want hij heeft in de slecht verlichte straten zijn teen gestoten en het bloedt als een rund. Ik schuif aan, ga zitten op een gammele plastic kruk en juich mee bij elke goal van United. Ik probeer tevergeefs een gesprek aan te knopen, niemand spreekt Engels, maar als ik de naam Robin van Persie noem, zorgt dat voor goedkeurende blikken en enthousiast gejoel.
De volgende dag ga ik Yangon verkennen en ik ontmoet al snel een man die mij een kaart overhandigt en mij graag een aantal plekken in de stad wilt laten zien. Zijn Engels is op z'n best vrij gebrekkig te noemen en ik begrijp niet veel van wat hij vertelt maar ik waardeer zijn inspanningen enorm. Hij geeft les in 'wood carving' en verdient daar 80 dollar per maand mee. Dit lijkt mij een respectabel beroep en ik trek daaruit de conclusie dat een hoop mensen het met minder moeten doen.
We gaan naar een meer in de stad en ik zie daar een puik staaltje machtsvertoon op het water drijven. Een gigantische boot, meer een drijvend paleis, schreeuwt direct om aandacht. De boeg bestaat uit twee enorme, met bladgoud bedekte vogels en op het dek staat een paleis waar elke zichzelf respecterende sultan trots op kan zijn. Mijn 'gids' vertelt mij dat het een replica is van de boot waarmee de koning vroeger van Mandalay naar Bagan reisde. Dat moet een gezicht zijn geweest.
Ik neem afscheid van mijn tijdelijke vriend en verken de stad verder in mijn eentje. Het is hier regenseizoen maar ik loop de hele dag in de brandende zon. Het regent een half uurtje, meer niet. Ik zoek wat verkoeling in een tempel en loop dan terug naar het hotel. Ik loop langs veel leegstaande gebouwen en vervallen herenhuizen, waar nog wel mensen in lijken te wonen. Bij vlagen lijkt het of ik in een spookstad loop. Tegelijkertijd staat Yangon vol met prachtige tempels en pagoda's. Een gemiddelde pagoda zou in een ander land een toeristische attractie zijn en hier vind je ze bij wijze van spreken op iedere straathoek. Het contrast tussen de prachtige, met bladgoud bedekte tempels en de vervallen, leegstaande gebouwen is opmerkelijk.
De volgende dag nemen we de nachtbus naar Inle Lake, waar ik, als alles goed gaat, vrijwilligerswerk ga doen in een weeshuis. Ik weet nog niet precies wat ik daar ga doen maar ik probeer te helpen daar waar ik maar kan. Engelse les, computerles, sporten: dat soort dingen. Het voelt goed om iets terug te gaan doen en de kinderen te helpen. En daarnaast is het voor mijzelf een unieke mogelijkheid om de cultuur en de mensen van Birma te leren kennen. Bovendien schijnt Inle Lake een schitterende plek te zijn dus dat zijn allemaal mooie dingen.
Ik heb een hoop nare verhalen gelezen over de busritten in Birma, dus ik ben benieuwd hoe deze tocht gaat worden. Het begint in ieder geval goed. De bus is helemaal prima en we krijgen zelfs een hapje en een drankje. We rijden over een verlaten tweebaans-snelweg naar het noorden. Het enige verkeer dat we zien, bestaat uit andere bussen. Als het donker wordt, lijkt het of we over een spookweg rijden. Er is geen verlichting en in de wijde omgeving is nergens teken van leven te bespeuren; nergens is licht te zien. Af en toe stoppen we, midden op de snelweg, voor een plaspauze en in mijn geval een rookpauze. Daar sta ik dan, op een snelweg in Birma, een peukie te doen, omringd door duisternis en rochelende, gehurkt plassende Birmezen, verlicht door de koplampen van de bus, de enige kunstmatige lichtbron in een straal van twintig kilometer. Het voelt als een avontuur.
Even later stoppen we bij een restaurant in the middle of nowhere. Alex en ik gaan naar binnen om een happie te eten en we worden binnen no time omringd door een stuk of acht kinderen die ons met open mond en grote ogen aanstaren. Ik ben het één en ander gewend van Indonesie, waar je als blonde buitenlander nogal de aandacht trekt, maar dit slaat alles. Ik glimlach vriendelijk en zeg gedag in de Birmeze taal en de groep toeschouwers om ons heen wordt almaar groter. Dit is hoe Justin Bieber zich moet voelen op een kinderfeestje.
Na een uiterst comfortabele busrit van een uur of twaalf komen we aan op onze bestemming. Het is zes uur ‘s ochtends en we charteren een wagen die ons voor 3 dollar de man naar Nyaungsweh brengt, het basiskamp voor Inle Lake.
Mijn eerste keus voor accomodatie is Four Sisters (er zijn er nog twee over), omdat deze dames nauwe banden hebben met het weeshuis dat ik ga bezoeken. Het zit helaas vol maar we gaan er ‘s avonds wel eten. Als ik vertel dat ik ga helpen in het weeshuis kan ik niet meer stuk. We krijgen een vorstelijke maaltijd voorgeschoteld en mogen zelf bepalen wat we ervoor betalen. Dat voelt ietwat ongemakkelijk want we willen wel de vriendelijkheid en gastvrijheid op gepaste wijze belonen. Nadat we tot een bedrag zijn gekomen waar wij, en hopelijk ook de zusters, vrede mee hebben, gaan we terug naar het hotel om van wat broodnodige nachtrust te genieten.
De volgende dag spelen we ongeneerd de toerist en laten we ons per boot rondleiden over het fantastische meer. Het ‘Jumping Cat Monestary’ valt een beetje tegen(de katten die ik zie, liggen stuk voor stuk te pitten) maar de rest van de trip is top. Hoogtepunt voor mij is het schuilen in een leegstaand restaurant op palen, midden op het meer, in het goede gezelschap van mijn Engelse kompaan en onze guitige Birmeze gids, uitkijkend over het meer en de omringende heuvels die voor even worden belaagd door een heftige regenbui.
De volgende ochtend word ik tijdens het ontbijt begroet door U Tet Tun, de weeshuisvader. Het is een vriendelijke man met een warme uitstraling en we spreken af dat hij mij de volgende ochtend komt ophalen om naar het weeshuis te gaan.
Inmiddels zit ik hier ruim een week, en ben ik de afgelopen vijf dagen elke dag naar het weeshuis gegaan. De kinderen zijn fantastisch, en iedereen doet hart zijn best om mij thuis te laten voelen. Ik doe op mijn beurt mijn best om te helpen. De volgende keer schrijf ik over mijn ervaringen in het weeshuis. Ik kan alvast vertellen dat het een speciale en unieke ervaring is.
Ik wil bij deze namens de kinderen de hartelijke groeten doen aan Robert en Christine. De internetverbinding hier is zo traag dat ik niet mijn hotmail kan openen, dus ik hoop dat het jullie via deze route bereikt! Ook zijn de kinderen benieuwd hoe het met Lisanne gaat, en ook zij krijgt de hartelijke groeten!
En ik wil graag mijn foto’s met jullie delen, maar zoals gezegd is de internetverbinding hier belabberd. Dat zal dus even moeten wachten.
Aju!
-
26 September 2012 - 17:42
Lisette:
Hee mel! wederom een mooi verhaal! leuk dat je ook naar de niet-toeristische plekken gaat, dat is nou juist waar je het meeste beleeft. Hier is het ook regenseizoen. Helaas geen brandende zon en een half uurtje regen. Gewoon ouderwetse plensbuien, en dat de hele dag door. Groetjes! xxx -
26 September 2012 - 18:31
Henny:
Hey Melle, ik heb weer genoten van al je belevenissen. Super dat
je nu in een weeshuis vrijwillerswerk aan het doen bent. Wat zullen
die kinderen blij met je zijn. Heel veel reisplezier nog en kijk uit naar
je volgende reisverhaal. Groetjes Henny x -
27 September 2012 - 14:54
J.Ruiter:
Het is weer een prachtig verhaal. veel pleizier verder, Gr, Jan,R -
27 September 2012 - 15:15
Dennis:
Fijn verhaal weer broeder! Lekker dat je af en toe off the beaten track gaat en het onbekende, niet gebaande pad je ziel laat verkwikken en je zintuigen laat prikkelen. Voor mij nog ongeveer een maandje te gaan voordat ik vertrek... -
29 September 2012 - 16:22
Frouke:
Lieve Melle,
Fijn dat alles eigenlijk zo goed verloopt in Birma. Maar je bent inmiddels natuurlijk wel een aardige rot geworden in het reizen. September was koud en nat maar vandaag is het redelijk weer met een zoonetje. Morgen ga ik met Thijs even de schade opnemen in het huis en een plan de campagne maken. Het behang is er inmiddels af en ik denk dat ik het wel wit kan schilderen. Wordt allemaal leuk.
Bibi is nog steeds een beetje schrikachtig maar soms ook heel aanhankelijk. Ik denk toch dat ze je mist. Ik heb het razend druk. Asscher zet druk achter de targets, misschien wordt hij ook wel minister. Maar we boeken in Noord goede resultaten en daar doe ik het met mijn team voor.
Oma is uit logeren bij Bep en dat bevalt altijd wel.
Verder veel groeten van Rita, Sanne, Jolanda, Ditte en Rol, Flip en Evelien en vele anderen.
Ik ben benieuwd naar je belevenissen in het weeshuis.
XXX Frouke
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley